Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pod·cas·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord podcasting podcastings
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de podcastingv / m

  1. (internet) regelmatig verzorgde uiteenzettingen of muziekprogramma's die op internet als geluidsbestanden (of videobestanden) aan belangstellenden worden aangeboden
     De podcastings en streamings van de VRT vallen onder het globale bedrag voor de basis-exploitaties voor zover ze gratis aan het publiek worden geleverd.[1]
     Een praatje, een plaatje: dat is de vorm van veel radioprogramma’s. Voor de rechten van die muziek wordt betaald. Veel programma’s worden nu ook via internet, als podcast, verspreid. De makers willen extra geld als zo’n podcast, waarin ook muziek voorkomt, via internet wordt gedownload. Een aantal publieke omroepen heeft daarom de podcasting nu beperkt.[2]
     Wat is het nu precies, podcasting?
    „Het zijn bestanden die je kunt downloaden op je computer of je iPod en waar je je op kunt abonneren. Iedereen kan ze maken, professionals en amateurs. De ene keer maak je een filmpje, dan weer een radioachtige uitzending. In feite is een podcast een soort magazine met geluid.
    [3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ingrid Lieten
    “Antwoord op vraag nr. 18 van 17 november 2009 van Jurgen Verstrepen”, p. 2 op vlaamsparlement.be
  2.   Weblink bron
    Mirjam Keunen
    “Radio-podcasts uit de lucht gehaald” (18 september 2007) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Janna Laeven
    “Bij toeval eigen baas” (8 november 2006) op nrc.nl  


Engels

Werkwoord

podcasting

  1. onvoltooid deelwoord van podcast

Zelfstandig naamwoord

podcasting

  1. gerundium van podcast