Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plus·kind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pluskind pluskinderen
verkleinwoord pluskindje pluskindjes

Zelfstandig naamwoord

het pluskindo

  1. kind dat door minstens één niet biologische ouder wordt opgevoed; kind dat geboren is uit een vorige relatie van een partner
  2. hoogbegaafd kind dat les krijgt in een klas met andere hoogbegaafde kinderen
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie