pleisterwerker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pleis·ter·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pleister ww en werker [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pleisterwerker | pleisterwerkers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de pleisterwerker m
Vertalingen
1. zie: stukadoor
Gangbaarheid
- Het woord 'pleisterwerker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.