platlegden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: platlegden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- plat·leg·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
platleggen |
platlegden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van platleggen
- ...dat wij platlegden.
- ...dat jullie platlegden.
- ...dat zij platlegden.
- ...dat wij platlegden.