Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plat·ging

Werkwoord

vervoeging van
platgaan

platging

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van platgaan
    • ... dat ik platging. 
    • ... dat jij platging. 
    • ... dat hij, zij, het platging. 

Gangbaarheid