Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·ten·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord platenkast platenkasten
verkleinwoord platenkastje platenkastjes

Zelfstandig naamwoord

de platenkastv / m

  1. een meubelstuk waarin men grammofoonplaten kan bewaren
    • De muziekliefhebber had zijn uitgebreid platencollectie overzichtelijk opgeborgen in een platenkast. 

Gangbaarheid