Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: plastificerenplasticeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plas·ti·se·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
plastiseren
plastiseerde
geplastiseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

plastiseren

  1. overgankelijk iets in overdrachtelijke zin handelbaar (kneedbaar) maken
    • Daarom is de kwestie zo goed te plastiseren als men de betekenis-elementen van een woord in een rij schaart.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen