Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plas·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vloeibaar deel van bloed e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord plasma plasma's
verkleinwoord plasmaatje plasmaatjes

Zelfstandig naamwoord

het plasmao

  1. (natuurkunde) een geïoniseerd gas
    • Sterren bestaan uit hete plasma's waarin kernreacties plaatsvinden. 
  2. (biologie) de vloeistof waarin zich de rode en witte bloedcellen bevinden
  3. (biologie) de vloeibare inhoud van een cel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen