plantboor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plant·boor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plant ww en boor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plantboor | plantboren |
verkleinwoord | plantboortje | plantboortjes |
Zelfstandig naamwoord
- (gereedschap) werktuig om plantgaten te maken
Gangbaarheid
- Het woord 'plantboor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.