plandemie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plan·de·mie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plannen ww en pandemie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plandemie | plandemieën |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de plandemie v
- een (volgens sommige complotdenkers) door de overheid gewenste en geplande pandemie met als doel de vrijheid van de burger te beteugelen
- ▸ Uit haar Twitterpagina valt op te maken dat Babbitt de ernst van de coronapandemie bagatelliseert. ,,Als je bang bent, blijf dan thuis. Maar sommigen van ons zijn dat niet en trappen niet langer in deze geprogrammeerde plandemie”, twitterde ze afgelopen zomer nog. ,,Je bent voor niemand een bedreiging door simpelweg te ademen.“[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'plandemie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Sebastiaan Quekel“Doodgeschoten vrouw Capitool was Trump-fan uit San Diego: ‘Haar man kwam erachter op tv’” (07-01-2021), Tubantia