Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·de·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plandemie plandemieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de plandemiev

  1. een (volgens sommige complotdenkers) door de overheid gewenste en geplande pandemie met als doel de vrijheid van de burger te beteugelen
     Uit haar Twitterpagina valt op te maken dat Babbitt de ernst van de coronapandemie bagatelliseert. ,,Als je bang bent, blijf dan thuis. Maar sommigen van ons zijn dat niet en trappen niet langer in deze geprogrammeerde plandemie”, twitterde ze afgelopen zomer nog. ,,Je bent voor niemand een bedreiging door simpelweg te ademen.“[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Sebastiaan Quekel
    “Doodgeschoten vrouw Capitool was Trump-fan uit San Diego: ‘Haar man kwam erachter op tv’” (07-01-2021), Tubantia