Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • piz·zi·ca·to
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: getokkeld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1772 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pizzicato pizzicato's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het pizzicatoo

  1. (muziek) muziekstuk waarbij de snaren niet gestreken, maar getokkeld worden
Vertalingen

Bijwoord

pizzicato [3]

  1. (muziek) zo dat de snaren niet gestreken, maar getokkeld worden
Vertalingen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen