pipit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pi·pit
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Surinaams - Nederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pipit | pipiten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
pipit
- (mijnbouw) klompje goud
Gangbaarheid
- Het woord pipit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.