Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pi·on·of·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pionoffer pionoffers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pionoffero

  1. (schaak) een pion verliezen om een betere stelling te verkrijgen
     Voor de derde keer kwam een Catalaanse opening op het bord. Met een pionoffer probeerde Topalov (zwart) om initiatief te krijgen, maar Anand gaf de voorkeur aan het afruilen van de dames.[1]
     Pas in het pionneneindspel liet Aronian zijn ware klasse zien. In een stelling die de computer als verloren voor hem beoordeelde, vond hij met een pionoffer de enige weg naar remise.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zesde partij Anand-Topalov remise” (Zaterdag 1 mei 2010), NOS
  2.   Weblink bron “Giri begint met remise tegen Aronian” (Vrijdag 11 maart 2016), NOS