pingelt af
- Geluid: pingelt af (hulp, bestand)
- pin·gelt af
vervoeging van |
---|
afpingelen |
pingelt (...) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpingelen
- Jij pingelt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpingelen
- Hij pingelt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afpingelen
- Pingelt af!
- Het woord pingelt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.