Nederlands

 
pin-up geschilderd op een vliegtuig
Uitspraak
Woordafbreking
  • pin-up
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘foto van een schoonheid, tegen de muur geprikt’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pin-up pin-ups
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

pin-up v / m [3]

  1. schoonheid die model staat voor erotische afbeeldingen
  2. afbeelding van een schaars geklede schoonheid

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen