Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pij·pe·kop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pijpekop pijpekoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pijpekopm

  1. de kop van een pijp, waar tabak in wordt gebrand
  2. kleine gietijzeren kachel op steenkool om witloof te kweken
    • De pijpekop werd vroeg in de 20e eeuw gebruikt door kleine boeren in de streek van Kampenhout-Vilvoorde 

Gangbaarheid

Meer informatie