Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pene penen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de penev

  1. (juridisch) (verouderd) boete of andere straf op het overtreden van een bepaling in een contract, reglement of overheidsbesluit
      Den 27 dito is binnen den Bosch gepubliceert datter niemant op sijn eijgen erff enig houdt soude afhouwen op de pene van hondert ducaten, omdat men het selve in de wercke van de walle moest gebruijcken.[3]
     Item noch wanneer van wegen Prins ende vinders eenen generalen omloop door den knecht beroepen sal wesen, so sal elcke Camerist gehouden wesen ter Camere te Compareren op den besetten tijt hem door den knecht Angedient op pene van twee stuijvers[4]
  2. (verouderd) vergelding voor iets wat je verkeerd doet
     Hier nogmaals zullen wij, om de vermeerdering van den inkoopprijs te ontgaan, en op pene in den strijd tegen vreemde mededinging onder te gaan, ons tot het pijnlijk einde gedwongen zien, het loon te verlagen, en den werklui aldus hun nederigen overvloed, misschien zelfs een deel van het hoogstnoodige te ontnemen’....[5]
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • op pene van
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1] te pene zetten
    aanbieden als compensatie voor het geval je een afspraak niet zou nakomen

Gangbaarheid

14 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. poene op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    H. van Bavel e.a. (eds.)
    “De kroniek van het St. Geertruiklooster te 's-Hertogenbosch.” (2001; citaat: 27 mei 1629), Stadsarchief 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch / Abdij van Berne, Heeswijk, p. 332
  4.   Weblink bron Breder verclaringe ende vernieuwinge van sommige Articulen streckende tot op houdinge der Camer van Trou Moet Blijcken (ca. 1601) in:
    W.N.M. Hüsken e.a. (eds.)
    Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Deel 8: de boeken I, N, M en R. (1998), Uitgeverij Quarto, Assen, ISBN 9050880274, p. 682, 685
  5.   Weblink bron Anti-socialistische werklieden en anti-socialistische grootnijveraars, artikel in NRC (6 maart 1907) in:
    Karel van de Woestijne (ed. Ada Deprez)
    Verzameld journalistiek werk. Deel 1. Nieuwe Rotterdamsche Courant juli 1906 - juni 1907. (1986), Cultureel Documentatiecentrum, Gent, p. 434
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Noors

Woordafbreking
  • pe·ne

Bijvoeglijk naamwoord

pene, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van pen

pene, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van pen


Nynorsk

Woordafbreking
  • pe·ne

Bijvoeglijk naamwoord

pene, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van pen

pene, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van pen


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·ne
enkelvoud meervoud
pene penes

Zelfstandig naamwoord

pene m

  1. (anatomie) penis

Werkwoord

vervoeging van
penar

pene

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van penar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van penar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van penar