pendag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pen·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pendag | pendagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de pendag m
- eerste ziektedag of ziektedagen waarop iemand nog geen ziektegeld ontvangt
- laatste twee dagen van week waarvoor het loon pas de volgende week betaald wordt
Synoniemen
- [1] wachtdag
Gangbaarheid
- Het woord 'pendag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pendag" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ pendag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be