peilvak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- peil·vak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van peil zn en vak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peilvak | peilvakken |
verkleinwoord | peilvakje | peilvakjes |
Zelfstandig naamwoord
het peilvak o
- deel van een waterweg waarvoor één peilbesluit geldt
- Het gebied tussen sluizen, stuwen of gemalen in waar het water op dezelfde hoogte gehouden wordt. Voor elk peilvak is er, naast een referentiepeil, een hoogste en een laagste peil die worden vastgelegd in het peilbesluit. [1]
- gebied waarvoor één peilbesluit geldt
Gangbaarheid
- Het woord 'peilvak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "peilvak" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Michel Hensen Binnenvaart in Beeld Peilvak
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be