Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ta·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Portugees, in de betekenis van ‘munteenheid van Macau’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1952 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pataca pataca's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

pataca

  1. (financieel) (eigenlijk Macause pataca), munteenheid van Macau
Hyponiemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen


Galicisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

pataca

  1. (plantkunde) Solanum tuberosum   aardappel


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ta·ca
enkelvoud meervoud
pataca patacas

Zelfstandig naamwoord

pataca v

  1. (plantkunde) aardpeer
Synoniemen

Verwijzingen