Nedersorbisch

Zelfstandig naamwoord

pasu

  1. locatief enkelvoud van pas


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·su

Zelfstandig naamwoord

pasu

  1. genitief enkelvoud van pas
  2. datief enkelvoud van pas
  3. locatief enkelvoud van pas
Synoniemen
  1. pase

Zelfstandig naamwoord

pasu

  1. genitief enkelvoud van pás
  2. datief enkelvoud van pás
  3. locatief enkelvoud van pás
Synoniemen
  1. pase

Werkwoord

pasu

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord pást
Anagrammen