pasteuriseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pas·teu·ri·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pasteuriseren |
pasteuriseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pasteuriseren
- Jij pasteuriseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pasteuriseren
- Hij pasteuriseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pasteuriseren
- Pasteuriseert!