Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·tij·vriend
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partijvriend partijvrienden
verkleinwoord partijvriendje partijvriendjes

Zelfstandig naamwoord

de partijvriendm

  1. een vriend die ook lid is van dezelfde politieke partij
     Oud-minister van Binnenlandse Zaken Klaas de Vries ziet verkeerde politieke benoemingen als oorzaak van de situatie op het ministerie van Veiligheid en Justitie. Oud-minister Opstelten had VVD’er en partijvriend Pieter Cloo aangesteld als zijn hoogste ambtenaar.[1]
     Eerstgenoemd ministerie wordt geleid door minister Jens Spahn van de CDU, het tweede door ‘partijvriend’ Horst Seehofer en het derde ook door iemand van de CSU.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Chris Ostendorf
    “Topambtenaar: machthebber of zondebok?” (Dinsdag 7 juni 2016, 13:19), NOS
  2.   Weblink bron
    Caspar Naber
    “Eerste arrestatie in Duits mondkapjesschandaal met politici en lobbyisten” (25-03-2021), Tubantia