Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·tij·blad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partijblad partijbladen
verkleinwoord partijblaadje partijblaadjes

Zelfstandig naamwoord

het partijblado [1]

  1. (media) (politiek) krant of tijdschrift voor en door de leden van een bepaalde partij
     De beelden van de inzet van de politie met wapenstok werden landelijk nieuws, de gehavende deur hét symbool van het boerenverzet tegen de aangescherpte natuurregels. "Ik heb wel twee gezichten", zegt de ChristenUnie-politicus in een gesprek met het partijblad van de afdeling Delfzijl. "De ene kant van een zachte gezinsman, aan de andere kant kan ik wel stevig met de vuist op tafel slaan."[2]
     De journalist en schrijver Elma Verhey is op 67-jarige leeftijd overleden, meldt het weekblad Vrij Nederland, waarvoor ze jarenlang werkte. Later werd ze hoofdredacteur van het partijblad van de SP en was ze redacteur van tv-programma's De Wereld Draait Door en Zembla. De laatste jaren publiceerde ze vooral op The Post Online. Volgens die site overleed ze na een korte maar hevige ziekte.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Henk Staghouwer: Groningse bakker op Landbouw” (Woensdag 5 januari 2022, 12:12), NOS
  3.   Weblink bron “Journalist en schrijver Elma Verhey (67) overleden” (Maandag 14 januari 2019, 20:02), NOS