Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·le·men·tair
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parlementair parlementairen
parlementairs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de parlementairm

  1. (politiek) onderhandelaar tijdens een oorlog
  2. (politiek) parlementslid
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen parlementair parlementairder parlementairst
verbogen parlementaire parlementairdere parlementairste
partitief parlementairs parlementairders -

Bijvoeglijk naamwoord

parlementair

  1. (politiek) betrekking hebbend op een onderhandelaar
  2. (politiek) met betrekking tot een parlement
    • wij zijn benieuwd wat het parlementair onderzoek naar de gevolgen van de privatiseringen en verzelfstandiging van vroegere overheidsdiensten oplevert 
  3. beleefd, omzichtig
     Presentator Omid Djalili kon het niet laten daar kort naar te verwijzen. "Wat fijn dat u ons verkozen heeft boven de opening van het parlementaire jaar."[2]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. parlementair op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Queen Elizabeth geniet zichtbaar van paardenshow” (16 mei 2022), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be