Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·pen·dom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord papendom -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het papendomo

  1. (pejoratief) (religie) de rooms-katholieke geestelijkheid
    • een jammerlijk gemiste kans om het papendom eindelijk eens aan het kruis te nagelen [2] 
  2. (pejoratief) (filosofie) de denk- en handelwijze van katholieken

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen