Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pan·sek·su·e·le
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

panseksuele

  1. verbogen vorm van de stellende trap van panseksueel
    • Conchita Wurst met haar postmoderne en panseksuele identiteitenmix bevindt zich ineens in het brandpunt van een harde botsing van wereldbeelden. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen