pannenkoekenhuisje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pan·nen·koe·ken·huis·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het pannenkoekenhuisjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pannenkoekenhuis

Gangbaarheid