Nederlands

 
palapa
Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·la·pa
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Antiliaans - Nederlands [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord palapa palapa's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de palapav / m

  1. (bouwkunde) een open ruimte met daarboven, op houten palen, een dak van gedroogde palmbladeren
     De palapa, een open ruimte met daarboven, op houten palen, een dak van gedrooge palmbladeren, bracht het er niet zonder kleerscheuren vanaf, de meubels kwamen onder water te staan en zijn verschimmeld geraakt.[2]
     Stampertje is inmiddels helemaal gesetteld in zijn nieuwe verblijf. ,,Mijn baasje had een ren gemaakt, overdekt met palmbladeren. Hij noemde het een konijnen-palapa.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. palapa op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Oud-Eibergse kwam met de schrik vrij bij orkaan in Mexico” (02-11-2015), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Simone van Zwienen
    “Voor 660 euro heeft dwergkonijn Stampertje toch nog een heerlijk leventje op Bonaire” (26-12-2017), Tubantia