Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ci·fist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pacifist pacifisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pacifistm

  1. aanhanger van het pacifisme; iemand die streeft naar algehele vrede
    • De pacifist weigerde zijn militaire dienst te vervullen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be