Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • paard·je·rij·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
paardjerijden
reed paardje
paardjegereden
klasse 1 volledig

Werkwoord

paardjerijden

  1. inergatief (paardrijden) een door kleine kinderen vaak gebruikt woord voor paardrijden of het nadoen daarvan op de knie van een volwassene
    • En er werd niet rondgezwaaid, maar wel paardjegereden op de knie, en bij de laatste lettergreep gingen de knieën dan open en viel je zogezegd.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen