Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·zees
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van overzee met het achtervoegsel -s
stellend
onverbogen overzees
verbogen overzeese
partitief overzees

Bijvoeglijk naamwoord

overzees [1]

  1. met betrekking tot aan de overzijde van de zee gelegen zaken
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen