Nederlands

(klemtoonhomogram)

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·we·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overwegen
overwoog
overwogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

overwégen

  1. de voor- en nadelen bezien alvorens een beslissing te nemen.
    • Hij overwoog om te gaan verhuizen. 
     Dus, mocht je overwegen om zelf ook ooit een thru-hike te ondernemen, raad ik je aan zuinig te leven en een jaar lang 600 euro per maand in een sok te stoppen.[1]
     Nadat hij weg was overwoog ik zijn beweegredenen.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overwegen
woog over
overgewogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

óverwegen

  1. overgankelijk opnieuw wegen

Zelfstandig naamwoord

de overwegenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord overweg

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. 1,0 1,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be