overstond
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·stond
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overstaan |
overstond
- enkelvoud verleden tijd van overstaan
- Ik overstond.
- Jij overstond.
- Hij, zij, het overstond.
- Ik overstond.
vervoeging van |
---|
overstaan |
overstond