Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·schil·dert

Werkwoord

vervoeging van
overschilderen

overschildert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschilderen
    • ... dat jij overschildert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschilderen
    • ... dat hij overschildert. 
vervoeging van
overschilderen

overschildert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschilderen
    • Jij overschildert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschilderen
    • Hij overschildert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overschilderen
    • Overschildert! 

Gangbaarheid