Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·schil·der·den

Werkwoord

vervoeging van
overschilderen

overschilderden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overschilderen
    • ...dat wij overschilderden. 
    • ...dat jullie overschilderden. 
    • ...dat zij overschilderden. 
vervoeging van
overschilderen

overschilderden

  1. meervoud verleden tijd van overschilderen
    • Wij overschilderden. 
    • Jullie overschilderden. 
    • Zij overschilderden. 

Gangbaarheid