• over·schil·der
vervoeging van
overschilderen

overschilder

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschilderen
    • ... dat ik overschilder. 
vervoeging van
overschilderen

overschilder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschilderen
    • Ik overschilder. 
  2. gebiedende wijs van overschilderen
    • Overschilder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschilderen
    • Overschilder je?