Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·scha·duw·de

Werkwoord

vervoeging van
overschaduwen

overschaduwde

  1. enkelvoud verleden tijd van overschaduwen
    • Ik overschaduwde. 
    • Jij overschaduwde. 
    • Hij, zij, het overschaduwde. 
  2. verbogen vorm van overschaduwd, voltooid deelwoord van overschaduwen