overrijde
- over·rij·de
vervoeging van |
---|
overrijden |
overrijde
- aanvoegende wijs van overrijden
vervoeging van |
---|
overrijden |
overrijde
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van overrijden
- ... dat men overrijde.
vervoeging van |
---|
overrijden |
overrijde
vervoeging van |
---|
overrijden |
overrijde