overredend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overredend (hulp, bestand)
- IPA: /ovəˈredənt/
Woordafbreking
- over·re·dend
stellend | |
---|---|
onverbogen | overredend |
verbogen | overredende |
Bijvoeglijk naamwoord
overredend
- geschikt of met de bedoeling om over te halen[1]
Synoniemen
Bijwoord
- op een manier om iemand over te halen
Werkwoord
vervoeging van: | overreden |
verbogen vorm: | overredende |
overredend
- onvoltooid deelwoord van overreden
- "Dat zijn er niet velen", ging hij voort, overredend, als verdedigde hij zijne zaak. [6]
Gangbaarheid
- Het woord overredend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Vooys, C.G.N. de(1970) Geschiedenis van de Nederlandse taal, Wolters-Noordhoff, Groningen; p.183; geraadpleegd 2015-05-21
- ↑ Postma, H.Marsmans Verzen. Toetsing van een ergocentrisch interpretatiemodel. (1977) Wolters-Noordhoff/Bouma's Boekhuis bv, Groningen; p.146; geraadpleegd 2015-05-21
- ↑ Vriese, C. de"De eerste wet" in: Yang. 88 jrg, 15 nr. 3 (1979) Carlos de Vriese, Gent; p. 11; geraadpleegd 2015-05-21
- ↑ Vermeulen, E."Gaudeamus Muziekweek 1975" in: Ons Erfdeel. jrg 18 nr. 5 (november/december 1975) Stichting Ons Erfdeel, Rekkem/Raamsdonk-Dorp ; p. 772; geraadpleegd 2015-05-21
- ↑ Couperus, L.; H.T.M. van Vliet e.a. (eds.)Korte arabesken (1990) Uitgeverij L.J. Veen, Utrecht/Antwerpen; ISBN 9020426214; p.89;