overplaats
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overplaats (hulp, bestand)
Woordafbreking
- over·plaats
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overplaatsen |
overplaats
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overplaatsen
- ... dat ik overplaats.
vervoeging van |
---|
overplaatsen |
overplaats