Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·le·vings·kans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overlevingskans overlevingskansen
verkleinwoord overlevingskansje overlevingskansjes

Zelfstandig naamwoord

de overlevingskansv / m

  1. de kans op overleven
    • Na een zware hartoperatie is de overlevingskans slechts 1 op 5 
Hyperoniemen

Gangbaarheid