Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·hoop·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overhoopschieten
schoot overhoop
overhoopgeschoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

overhoopschieten

  1. overgankelijk op onbezonnen wijze iemand met een schietwapen ernstig verwonden of doden
    • Voordat de politie ter plaatse was, hadden zij elkaar al overhoopgeschoten. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid