Nederlands

 
1. Een overhoekslijn in een rechthoek.
Uitspraak
Woordafbreking
  • over·hoeks·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overhoekslijn overhoekslijnen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de overhoekslijnv / m

  1. (meetkunde) (verouderd) lijn die tegenover elkaar liggende hoekpunten van een figuur verbindt
     De zesde kaart is opgevat zoals de prentspeelkaarten van vroeger: weerszijden een overhoekslijn staat bovenaan een Joan Miro en onderaan een Max Ernst afgebeeld.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Dagen van ‘De Vlaamse Gids’ 1955 : De moderne schilderkunst op kaarten gezet in: De Vlaamse Gids., jrg. 39 nr. 8 (augustus 1955), Vlaamse Gids, Brussel, p. 486