Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·ga·ven

Werkwoord

vervoeging van
overgeven

overgaven

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overgeven
    • ...dat wij overgaven. 
    • ...dat jullie overgaven. 
    • ...dat zij overgaven. 

Zelfstandig naamwoord

de overgavenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord overgave