Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·be·taalt

Werkwoord

vervoeging van
overbetalen

overbetaalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbetalen
    • Jij overbetaalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbetalen
    • Hij overbetaalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overbetalen
    • Overbetaalt! 

Gangbaarheid