Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oud-be·stuur·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oud-bestuurder oud-bestuurders
verkleinwoord oud-bestuurdertje oud-bestuurdertjes

Zelfstandig naamwoord

de oud-bestuurderm

  1. voormalig bestuurder
    • ROC Leiden heeft vijftien oud-bestuurders aansprakelijk gesteld voor de grote problemen bij de onderwijsinstelling [1] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen