orkester
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- or·kes·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Griekse woord ὀρχήστρα zn (orchéstra) (halfronde plaats in theater waar gedanst werd)
Naar frequentie | 15233 |
---|
Zelfstandig naamwoord
orkester, o
- (muziek) orkest
- «Søndag sitter de for første gang i et orkester.»
- Zondag zitten ze voor het eerst in een orkest.
- «Søndag sitter de for første gang i et orkester.»
Hyperoniemen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
orkester
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van orkester
Schrijfwijzen
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- or·kes·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Griekse woord ὀρχήστρα zn (orchéstra) (halfronde plaats in theater waar gedanst werd)
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | orkester | orkesteret | orkester | orkestera |
Zelfstandig naamwoord
orkester, o
Hyperoniemen
Zelfstandig naamwoord
orkester
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van orkester
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
orkester
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van orkester