orka
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: orka (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔrka / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɔr.ka/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔr.ka/
- (Limburg): /ˈɔr.ka/
Woordafbreking
- or·ka
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘walvisachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1862 [1]
- Afkomstig van het Latijnse orca ("walvis").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | orka | orka's |
verkleinwoord | orkaatje | orkaatjes |
Zelfstandig naamwoord
de orka m
- (walvisachtigen) Orcinus orca de grootste vertegenwoordiger van de familie der dolfijnen (Delphinidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Delphinus orca gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het dier heeft een opvallende rugvin
- Soms zie je nog orka's in zee.
Synoniemen
Hyperoniemen
- dolfijnen, walvisachtigen, tandwalvissen, walvisachtigen, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Vertalingen
1. Orcinus orca, een walvissoort die vrij gedrongen van bouw is...
Gangbaarheid
- Het woord orka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "orka" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "orka" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be