Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ori·gi·nes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de originesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord origine


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
originar

origines

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van originar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van originar